Uitkomsten Risicopreferentieonderzoek

Bij Centraal Beheer APF hebben we het Risicopreferentieonderzoek (RPO) onder de deelnemers van alle kringen afgerond, graag delen we de resultaten. De Wet toekomst pensioenen (Wtp) vraagt van pensioenuitvoerders om een RPO uit te voeren voor alle nieuwe premieregelingen.
Doel ervan is de risicohouding van de deelnemers te meten, ofwel: welke risico’s zij willen en kunnen dragen. Bij ons staat het belang van de deelnemer voorop. Dat betekent voor ons dat we het belangrijk vinden te weten wat er bij deelnemers speelt als het gaat om keuzes die ze maken. Hoe beter we weten wat er speelt bij de risicohouding van deelnemers hoe beter wij daarop bijvoorbeeld ons beleggingsbeleid kunnen afstemmen. Kort samengevat; voor de deelnemer willen wij het beste kunnen bieden. In dit artikel lees je meer over de uitkomsten van het RPO.
Voor alle duidelijkheid: het RPO is op zichzelf pas de eerste van de vier fasen in het proces om de risicohouding van de deelnemers vast te stellen als basis voor het beleggingsbeleid of de toedelingsregels. In fase 2 wordt op basis van zowel het RPO als deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten de risicohouding vastgesteld. Dit staat voor deze zomer gepland. In fase 3 wordt de risicohouding vertaald in strategisch beleggingsbeleid en toedelingsregels. En tot slot wordt in fase 4 aan de hand van de risicohouding per leeftijdscohort getoetst in welke mate er blootstelling is aan risico. Fase 3 en 4 volgen de planning van de sociale partners voor de nieuwe regeling. Dit hele proces moet minstens om de vijf jaar worden herhaald.
Het onderzoek
De vragen van ons deelnemersonderzoek hadden voor ons als belangrijkste doel te weten welk beleggingsbeleid het beste aansluit op de preferenties van de deelnemers om risico’s te aanvaarden met hun pensioen. Dit is uitgesplitst naar onder meer leeftijd, inkomen en andere kenmerken. Daarnaast wilden we meten hoe groot hun risicodraagvlak is (dus de risico’s die ze denken te kunnen dragen) en – twee zeer actuele thema’s – hoe ze aankijken tegen solidariteit en maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB). Voor de uitvoering van het onderzoek hebben we samengewerkt met adviesbureau IG&H. Deelnemers konden bij hun beantwoording van de vragen gebruikmaken van de beproefde Pensioenmeter. Al jaren gebruiken deelnemers in onze Kring DC dit instrument, zij het in een aangepaste vorm onder de naam Beleggingsbalans, om er hun risicopreferentie mee aan te passen. Het geeft hun een daadwerkelijk en wetenschappelijk verantwoord inzicht op een zeer toegankelijke wijze. Het grote voordeel ervan bleek ook weer tijdens dit onderzoek.
De conclusies
Van het onderzoek heeft het onderzoeksbureau uitvoerig verslag gedaan. In dit nieuwsbericht beperken we ons tot de belangrijkste conclusies.
● Risicopreferentie
Uit het RPO blijkt dat de gemiddelde risicopreferentie van alle kringen samen vrij neutraal is, zonder duidelijke voorkeuren. Ook blijkt dat de leeftijd van invloed is op het gemiddelde risicopreferentie. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt de gemiddelde risicopreferentie af. Daar tegenover staat dan weer dat onder onze deelnemers, de actieven en slapers gemiddeld meer risicobereidheid tonen dan gepensioneerden. Ook tonen mannen meer risicobereidheid dan vrouwen, voltijdwerkers tonen meer risicobereidheid dan deeltijdwerkers en deelnemers met hogere inkomens tonen weer meer risicobereidheid dan deelnemers met lagere inkomens.
De risicopreferentie onder de deelnemers uit onze kringen blijkt vrijwel gelijk te zijn aan die van andere pensioenfondsen.
● Benodigd pensioen en risicodraagkracht
Wanneer deelnemers met pensioen gaan, denkt maar liefst 32% van de deelnemers zo’n 70 tot 80% van het laatstverdiende maandsalaris nodig te hebben voor het pensioen. Uit het onderzoek blijkt ook dat 15% van de deelnemers een tegenvaller van 20% in het pensioen niet kan opvangen. Dit percentage stijgt naarmate de leeftijd vordert en neemt af naarmate het inkomen toeneemt. In het onderzoek zien we ook dat er een samenhang is tussen risico’s willen en kunnen dragen. Hoe hoger de voorkeur voor de mate van risico, hoe vaker men ook zegt een tegenvaller te kunnen opvangen.
● Volatiliteit en mate van risico kunnen kiezen
Gemiddeld wil 1/3 van de deelnemers geen of weinig schommelingen in de pensioenuitkering. Daar staat dan weer tegenover dat de leeftijdscategorie van deelnemers tussen 58-67 jaar bereid is om meer schommelingen te accepteren (gemiddeld 36%). Over alle leeftijdscategorieën heen accepteert bijna de helft meer schommelingen (48%).
Er is een relatie tussen risicopreferentie en acceptatie van schommelingen in de uitkeringsfase.
Hoewel het merendeel van de deelnemers (36%) zegt zich een beetje zorgen te maken over schommelingen in de opbouwfase; geeft 1/3 deel van de ondervraagde deelnemers aan zich geen zorgen te maken. 1 op de 10 deelnemers van het onderzoek maakt zich toch wel veel zorgen over de schommelingen.
Dat het kiezen van de mate van risico bij deelnemers belangrijk is, blijkt wel uit het feit dat uit het RPO naar voren komt dat bijna de helft van de deelnemers liever een pensioenregeling wil waarbij je zelf de mate van risico kunt kiezen. Maar ook ruim een kwart van de deelnemers geeft aan vertrouwen te hebben in het pensioenfonds en dat ze het risico in de beleggingen liever aan het pensioenfonds overlaat. Deelnemers die graag zelf de mate van risico willen kiezen lijken hiermee een voorkeur te hebben voor de Flexibele Premie Regeling.
● Solidariteit en maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)
In het onderzoek vroegen we onze deelnemers wat hun mening is bij het samen opvangen van mee- en tegenvallers. Maar liefst 39% van de deelnemers die meededen laat weten dit goed te vinden, 15% slecht en 34% is er neutraal over.
Maar kijken we naar het maatschappelijk verantwoord beleggen van het pensioengeld? Dan laat maar liefst ¾ van de deelnemers die meededen aan het onderzoek weten dit belangrijk te vinden. Gaat dit ten kosten van hun eigen pensioen? Dan blijkt toch dat ze het weer minder belangrijk vinden. Qua MVB-vorm geeft 44% de voorkeur aan impactbeleggen.
Sustainable Development Goals
Centraal Beheer APF werkt als pensioenfonds mee aan een duurzame wereld voor iedereen. Omdat te bereiken, werken we met Sustainable Development Goals (SDG’s). Als pensioenfonds vinden wij dit belangrijk bij de uitvoering van het beleggingsbeleid. Van de deelnemers die deelnamen zegt maar liefst 86% een of meer van de SDG’s belangrijk te vinden, waarbij de grootste groep (37%) vooral goede gezondheid en welzijn noemt.
Ruim ¼ van de deelnemers die deelnamen geeft aan dat het voorkomen van klimaatverandering een belangrijk thema is. Dit laatste stemt al overeen met het huidige MVB-beleid van Centraal Beheer APF. De komende tijd kijken we hoe de thema’s gezondheid en welzijn tot uitdrukking gaan komen in het beleggingsbeleid.
Dank aan de deelnemers van het RPO
Het is belangrijk voor toekomstige beslissingen binnen het fonds dat deelnemers hun bijdrage leveren aan dit onderzoek. Daar zijn we dan ook heel blij mee. Een respons van 13,6% is voor een onderzoek als dit hoog te noemen en daarmee in ruime mate representatief. Er is meer dan voldoende basis om de volgende fase in te gaan. De resultaten zijn inmiddels gedeeld met alle belanghebbendenorganen, zodat zij er met hun achterban over kunnen doorpraten en het als input voor de keuze voor de nieuwe regeling kunnen gebruiken.